Een volgende stap in windenergie: drijvende platformen in diepere zee
Maritiem ingenieursbureau Nevesbu heeft samen met Iv een gepatenteerd concept ontwikkeld voor een floating offshore substation (FOSS). Het concept is reeds succesvol getest in het bassin van MARIN. Daarmee is een belangrijke basis gelegd voor de ontwikkeling van drijvende windenergie.
Potentieel van drijvende windenergie
De energietransitie is een hot topic binnen de offshore industrie en de noodzaak om te investeren in grootschalige offshore hernieuwbare energiebronnen is groter dan ooit. Volgens het DNV-rapport "Floating offshore wind: The next five years" zal tegen 2050 naar verwachting 1800 gigawatt (GW) aan offshore windenergie worden gegenereerd, waarvan 250 GW afkomstig van floating wind farms. Om deze enorme hoeveelheid energie efficiënt van zee naar land te transporteren, zijn offshore substations essentieel.
Tot op heden zijn er echter nog geen bewezen ontwerpen voor floating offshore substations op de markt. De dynamische omstandigheden waarmee een FOSS te maken krijgt, vormen een onontgonnen terrein voor fabrikanten van apparatuur en kabels. Het door Iv en Nevesbu ontwikkelde concept biedt een oplossing voor deze uitdagingen en is gebaseerd op bewezen Tension Leg Platform (TLP) technologie. Het concept is ontworpen voor het omzetten van 1,4 tot 2,0 GW aan vermogen, met een DC export link van 300 tot 525 kV.
Testen bij MARIN
Nevesbu heeft het drijvende concept op schaalmodel getest met verschillende configuraties van het kabelgeleidingssysteem (CGS). De modeltest is uitgevoerd binnen het MKB-slot van MARIN. De maximale golfhoogte die in het modelbekken is getest, komt overeen met de gebeurtenis eens in de 100 jaar ten westen van Shetland, wat overeenkomt met Hs > 17,0 meter. Een eerste controle op hoog niveau heeft aangetoond dat de gemeten maximale verplaatsing, versnellingen en CGS-belastingen in onregelmatige golven vergelijkbaar zijn met de resultaten van het numerieke model van Nevesbu.